“Aoh sjoen Nitteke, aoh sjoen keend”
verteld door Alexander Drummen
De meeste mensen in Sint Geertruid herkennen dit stukje tekst van onze reimuziek. Echter, veel verder dan dit komen de meesten ook niet. Logisch, want reien, reimuziek en zeker de bijbehorende teksten zijn nog niet zo oud voor ons mooie dorp als velen denken. Hoe zit dat dan?
Sacramentsprocessie
Onze parochie Sint Geertruid is ontstaan toen in 1222 de aanwezige ‘hulpkerk van Breust’ uitgeroepen werd tot zelfstandige parochiekerk. Sacramentsdag, welke de basis is van de Sacramentsprocessie en daarmee ook van de bijbehorende Bronkfeesten, werd de eerste keer gehouden in Luik rond het jaar 1247. Wanneer de Sacramentsprocessie en bijbehorende Bronkfeesten in Sint Geertruid haar intrede vonden is niet geheel duidelijk, maar aannemelijk is dat dit niet veel later was.
Het geheel aan uiterlijk vertoon en versieringen dat gepaard gaat met de Sacramentsprocessie is verklaarbaar als je weet dat ‘Bronken’ afgeleid is van ‘Pronken’. De Bronk wordt rond 1660 zelfs officieel aangeduid als ‘Pronk’. Dat pronken zien we tevens terug in de Cramignon, een reidans waarbij de ongehuwde mannen en vrouwen van de gemeenschap de hoofdrol vervullen en zich van hun mooiste kant laten zien.
Cramignon
De naam Cramignon wordt in Sint Geertruid niet snel gebruikt om de reidans aan te geven, wij refereren de dans meestal als ‘reien’. Echter de typerende Cramignon beweging, hand in hand dansend in een lange rij, kris kras door het publiek en willekeurige locatie, aangevoerd door de kapitein van de jonkheid of de reimeid, is dezelfde. Tijdens de dans worden de handen naar voren en naar achteren bewogen.
Naar de Cramignon, zijn historie en herkomst is veel onderzoek verricht en veel dansen worden hiermee vergeleken. Of daadwerkelijk elke (internationale) dans die men hand-in-hand uitvoert op de klanken van vrolijk gespeelde muziek ook Cramignon genoemd kan worden is waarschijnlijk dichterlijke vrijheid, maar maakt de historie van de dans wel rijker en smeuïger.
Wanneer de reidans zijn intrede gedaan heeft in Sint Geertruid is moeilijk te achterhalen, maar we weten zeker dat de reidans een heuse revival heeft gehad begin 20e eeuw. Het feit of deze dans een unieke verbinding heeft met de Bronk, zoals dat bijvoorbeeld in Eijsden het geval is, valt te betwijfelen. Een gezellig feest, Bronk of niet, kon ook in het verleden rekenen op een mooi stukje reimuziek en dans.
De meeste mensen in Sint Geertruid herkennen dit stukje tekst van onze reimuziek. Echter, veel verder dan dit komen de meesten ook niet. Logisch, want reien, reimuziek en zeker de bijbehorende teksten zijn nog niet zo oud voor ons mooie dorp als velen denken. Hoe zit dat dan?
Sacramentsprocessie
Onze parochie Sint Geertruid is ontstaan toen in 1222 de aanwezige ‘hulpkerk van Breust’ uitgeroepen werd tot zelfstandige parochiekerk. Sacramentsdag, welke de basis is van de Sacramentsprocessie en daarmee ook van de bijbehorende Bronkfeesten, werd de eerste keer gehouden in Luik rond het jaar 1247. Wanneer de Sacramentsprocessie en bijbehorende Bronkfeesten in Sint Geertruid haar intrede vonden is niet geheel duidelijk, maar aannemelijk is dat dit niet veel later was.
Het geheel aan uiterlijk vertoon en versieringen dat gepaard gaat met de Sacramentsprocessie is verklaarbaar als je weet dat ‘Bronken’ afgeleid is van ‘Pronken’. De Bronk wordt rond 1660 zelfs officieel aangeduid als ‘Pronk’. Dat pronken zien we tevens terug in de Cramignon, een reidans waarbij de ongehuwde mannen en vrouwen van de gemeenschap de hoofdrol vervullen en zich van hun mooiste kant laten zien.
Cramignon
De naam Cramignon wordt in Sint Geertruid niet snel gebruikt om de reidans aan te geven, wij refereren de dans meestal als ‘reien’. Echter de typerende Cramignon beweging, hand in hand dansend in een lange rij, kris kras door het publiek en willekeurige locatie, aangevoerd door de kapitein van de jonkheid of de reimeid, is dezelfde. Tijdens de dans worden de handen naar voren en naar achteren bewogen.
Naar de Cramignon, zijn historie en herkomst is veel onderzoek verricht en veel dansen worden hiermee vergeleken. Of daadwerkelijk elke (internationale) dans die men hand-in-hand uitvoert op de klanken van vrolijk gespeelde muziek ook Cramignon genoemd kan worden is waarschijnlijk dichterlijke vrijheid, maar maakt de historie van de dans wel rijker en smeuïger.
Wanneer de reidans zijn intrede gedaan heeft in Sint Geertruid is moeilijk te achterhalen, maar we weten zeker dat de reidans een heuse revival heeft gehad begin 20e eeuw. Het feit of deze dans een unieke verbinding heeft met de Bronk, zoals dat bijvoorbeeld in Eijsden het geval is, valt te betwijfelen. Een gezellig feest, Bronk of niet, kon ook in het verleden rekenen op een mooi stukje reimuziek en dans.
Reimuziek
De reimuziek zoals wij die in Sint Geertruid kennen is onlosmakelijk verbonden met ‘reien’ en zeker met de Cramignon. Niet in de laatste plaats omdat de muziek die gespeeld wordt grotendeels afkomstig is van de dorpen om ons heen en uit België. Plaatsen met een rijke Cramignon historie.
Vroeger was het heel normaal dat muzikanten ingehuurd werden om de Cramignon te komen spelen. Heel aannemelijk is het feit dat de Sint Geertruidse muzikanten op hun beurt in andere dorpen tegen betaling gingen spelen en daarmee tevens de muziek mee terug namen naar ons dorp.
Deze kruisbestuiving heeft ervoor gezorgd dat veel dorpen waar gereid wordt dezelfde muziek spelen.
Reimuziek kenmerkt zich door de vrolijke cadans van een 6-achtste maat met kwart-achtste of een 2-kwart maat met achtste-punt-zestiende. In lekentermen: reimuziek kenmerkt zich door een vrolijk, springende cadans.
Meestal zullen de muzikanten de muziek ook in tempo laten variëren van snel naar langzaam en dan weer stap voor stap aanzwellend naar een zeer snel tempo. Erg levendige muziek dus die past bij feest en plezier. Ziedaar, Bronkfeesten!
Reiteksten
Zoals gezegd, de reimuziek komt van overal en daarmee ook de bijbehorende teksten. Het probleem is daarmee direct duidelijk. Neem je muziek mee uit Wallonië dan zal niemand de tekst kennen of zingen. De meer lokale muziek, dus van omringende dorpen, is al logischer om te zingen.
Navraag leert ons echter dat het zingen van de bijbehorende teksten in Sint Geertruid niet vanzelfsprekend en gemeengoed was en is. Uitzonderingen daargelaten.
Dus inderdaad “Aoh sjoen Nitteke, aoh sjoen keend” dat lukt de meeste onder ons nog wel, maar dan houdt het op.
De fanfare heeft al sinds jaar en dag 6 reimarsen in haar repertoire, waarvan “Aoh Sjoen Nitteke”, “D’n Os” en “Re Sol” de bekendste zijn. Aangevuld met ”Coucou”, “de Musch” en “IV” is het 6-tal vol.
Van de eerste 2 zijn teksten in omloop, afkomstig uit Eijsden en Mheer.
Aoh Sjoen Nitteke
Onderstaand is tekst in het Eijsdens dialect:
Aoh sjôn nitteke
Aoh sjôn kingd
Kom mer ien m'n sträötsje
De bis m'n kameräödsje
Kom mer ien m'n sträötsje
Dan haw ich dig 'ns leef
Aoh sjôn nitteke
Aoh sjôn kingd
Kom mer ien m'n sträötsje
De bis m'n kameräödsje
Kom mer ien m'n sträötsje
De bis m'nne kameraod
D’n Os
Onderstaand is de tekst in het Eijsdens dialect.
In Mheer is de tekst van de eerste en derde regel "E sjtukske sjeenk mit mosterd op".
Prowme vlaoj mit sokker op
Hebbe v'r allemaol toch zoe geare
Prowme vlaoj mit sokker op
Hebbe v'r allemaol toch zoe gear (2x)
Haw v'r d'n os mer neet verkoch
Dan haw v'r, dan haw v'r, dan haw v'r 'm nog
Haw v'r d'n os mer neet verkoch
Dan haw v'r, dan haw v'r, dan haw v'r 'm nog (2x)
Als je al iets moet zeggen over deze teksten, is het wellicht dat de tekst van Sjoen Nitteke een zwoeler karakter heeft (wat weer past bij het Pronken) en D’n Os verwijst naar het goede eten tijdens de Bronk.
Wellicht dat toekomstige generaties het oppakken om deze teksten te gaan zingen. Zoals elke traditie is ook deze in beweging. Dingen komen erbij en dingen vallen eraf.
De reimuziek zoals wij die in Sint Geertruid kennen is onlosmakelijk verbonden met ‘reien’ en zeker met de Cramignon. Niet in de laatste plaats omdat de muziek die gespeeld wordt grotendeels afkomstig is van de dorpen om ons heen en uit België. Plaatsen met een rijke Cramignon historie.
Vroeger was het heel normaal dat muzikanten ingehuurd werden om de Cramignon te komen spelen. Heel aannemelijk is het feit dat de Sint Geertruidse muzikanten op hun beurt in andere dorpen tegen betaling gingen spelen en daarmee tevens de muziek mee terug namen naar ons dorp.
Deze kruisbestuiving heeft ervoor gezorgd dat veel dorpen waar gereid wordt dezelfde muziek spelen.
Reimuziek kenmerkt zich door de vrolijke cadans van een 6-achtste maat met kwart-achtste of een 2-kwart maat met achtste-punt-zestiende. In lekentermen: reimuziek kenmerkt zich door een vrolijk, springende cadans.
Meestal zullen de muzikanten de muziek ook in tempo laten variëren van snel naar langzaam en dan weer stap voor stap aanzwellend naar een zeer snel tempo. Erg levendige muziek dus die past bij feest en plezier. Ziedaar, Bronkfeesten!
Reiteksten
Zoals gezegd, de reimuziek komt van overal en daarmee ook de bijbehorende teksten. Het probleem is daarmee direct duidelijk. Neem je muziek mee uit Wallonië dan zal niemand de tekst kennen of zingen. De meer lokale muziek, dus van omringende dorpen, is al logischer om te zingen.
Navraag leert ons echter dat het zingen van de bijbehorende teksten in Sint Geertruid niet vanzelfsprekend en gemeengoed was en is. Uitzonderingen daargelaten.
Dus inderdaad “Aoh sjoen Nitteke, aoh sjoen keend” dat lukt de meeste onder ons nog wel, maar dan houdt het op.
De fanfare heeft al sinds jaar en dag 6 reimarsen in haar repertoire, waarvan “Aoh Sjoen Nitteke”, “D’n Os” en “Re Sol” de bekendste zijn. Aangevuld met ”Coucou”, “de Musch” en “IV” is het 6-tal vol.
Van de eerste 2 zijn teksten in omloop, afkomstig uit Eijsden en Mheer.
Aoh Sjoen Nitteke
Onderstaand is tekst in het Eijsdens dialect:
Aoh sjôn nitteke
Aoh sjôn kingd
Kom mer ien m'n sträötsje
De bis m'n kameräödsje
Kom mer ien m'n sträötsje
Dan haw ich dig 'ns leef
Aoh sjôn nitteke
Aoh sjôn kingd
Kom mer ien m'n sträötsje
De bis m'n kameräödsje
Kom mer ien m'n sträötsje
De bis m'nne kameraod
D’n Os
Onderstaand is de tekst in het Eijsdens dialect.
In Mheer is de tekst van de eerste en derde regel "E sjtukske sjeenk mit mosterd op".
Prowme vlaoj mit sokker op
Hebbe v'r allemaol toch zoe geare
Prowme vlaoj mit sokker op
Hebbe v'r allemaol toch zoe gear (2x)
Haw v'r d'n os mer neet verkoch
Dan haw v'r, dan haw v'r, dan haw v'r 'm nog
Haw v'r d'n os mer neet verkoch
Dan haw v'r, dan haw v'r, dan haw v'r 'm nog (2x)
Als je al iets moet zeggen over deze teksten, is het wellicht dat de tekst van Sjoen Nitteke een zwoeler karakter heeft (wat weer past bij het Pronken) en D’n Os verwijst naar het goede eten tijdens de Bronk.
Wellicht dat toekomstige generaties het oppakken om deze teksten te gaan zingen. Zoals elke traditie is ook deze in beweging. Dingen komen erbij en dingen vallen eraf.