“Van Segietere nao Eèsjde en truuk”
Eind november 2021 - We zijn te gast in Eijsden, in het atelier van oud-inwoner van Sint Geertruid Stan Spauwen. In een gesprek over de Broonk met Stan, Henk van Summeren, Judith Roijen-Huijnen en Cyriel Martinussen nemen we je mee in een aantal tradities en hun achtergrond rond de jonkheden en de Broonk ien Eèsjde en Segietere. Dat levert enkele leuke anekdotes op!
Opgetekend door Hélène Martinussen
Stan en Henk steken van wal. Ze vertellen dat begin 70-er jaren de Segieterse Broonk niet zo uitgebreid werd gevierd als nu. Er was wel wat van Broonk, maar dat was meer bij de schutterij, als ‘sjöt make’ was en natuurlijk de processie. Op zaterdag was er toen nog niets. Wel op zondagavond bal in de zaal en in de twee kaffees drie dagen een orkest. Maar het jonkheid liep niet als jonkheid mee in de Broonk. Dat is pas weer begonnen in 1975. Henk: ‘Klopt, want voor 1975 had het jonkheid niets te makken. Zelfs niet als er ergens gesierd moest worden of zo. Sjeng Pittie en veel anderen deden in die tijd hun best om hier verandering in te brengen en de middelen bij elkaar te krijgen.’ Sjeng was de eerste vijf jaar kapitein. Hij is toen nog bij Stan Spauwen geweest om te horen hoe het er in Eijsden aan toe ging, welke gebruiken zij hadden. Zo ging dat; door onderlinge banden met omliggende dorpen nam men tradities van elkaar over. Sint Geertruid was toen trouwens ook nog niet zo groot. De route in het dorp was dan ook korter. Maar er werd wel al afgewisseld met Herkenrade/Bruisterbosch en Libeek/ Moerslag.
Kamerschieten
In Libeek en Moerslag was er vroeger ook een jonkheid. Die liepen niet als zodanig mee in de Broonk. Ze regelden wel het kamerschieten en in Moerslag hadden ze een eigen ‘fête’. Veel jonkheden in onze omgeving hebben het kamerschieten trouwens geleerd van vader en zoon Duijkers uit de Kolonie, weet Stan. Die schoten in Eijsden de kamers voor het jonkheid van Caestert, Breust en Eijsden. Pa Duijkers wist waar je kamers kreeg en kruit (in België), en hoe het zat met de vergunning die je daarvoor nodig had. In Sint Geertruid zorgt Jo van Summeren sinds 1975 (samen met anderen) voor het kamerschieten.
Jonkheid: bij de tijd?
Toen het jonkheid van Sint Geertruid pas heropgericht was, waren er geen ‘vrolluuj’ bij. Cyriel geeft aan dat sinds de vroege jaren ’80 dames wel lid konden worden. Daarin was (en is) Sint Geertruid wel een uitzondering ten opzichte van de omringende dorpen. Waarschijnlijk uit nood geboren. Maar daarvoor is het nooit geweest, was het alleen voor de ‘jonge’, voor de mannen. In Eijsden zijn er geen dames lid van het jonkheid. Maar… de belangrijkste figuur van het jonkheid in Eijsden is tegenwoordig wel de reimeid. De kapitein is de hoogste in rang, maar zonder reimeid gaat de Broonk niet door! In Sint Geertruid is er geen reimeid.
De cente
Stan: ‘Ik was zelf vroeger bij het jonkheid in Eijsden. In 1966 was ik luitenant, zoals je kunt zien op de foto van Stichting Eijsdens Verleden. Maar qua centen was er niks!’ Henk vult aan: ‘In Sint Geertruid ook niet!’ ‘In Eijsden heeft het jonkheid door de jaren heen een flinke financiële ontwikkeling doorgemaakt’ zegt Stan. ‘Als je ziet wat die nu allemaal doen… voetbaltoernooien, jongerenactiviteiten in het dorp. En hup, dan hebben ze weer nieuwe sjerpen! Ze zitten ruimer bij kas dan vroeger. Maar ze geven ook aan het goede doel.’ Cyriel licht toe hoe het in Sint Geertruid gaat: ‘Vroeger, in de tijd van de Korenfeesten, werden bijvoorbeeld wel eens kandelaars aan de Kerk geschonken. Dat gebeurt nu niet meer. Maar het jonkheid investeert wel nog in processiespullen zoals bogen.’ Stan: ‘De bogen in de processie van Eijsden, dat regelt het jonkheid van Breust. Repareren, nieuwe kopen of bouwen, de betonblokken verzorgen. Dat staat ergens in een schuur en daar hoeft niemand anders zich mee te bemoeien, zij regelen dat allemaal.’
Opgetekend door Hélène Martinussen
Stan en Henk steken van wal. Ze vertellen dat begin 70-er jaren de Segieterse Broonk niet zo uitgebreid werd gevierd als nu. Er was wel wat van Broonk, maar dat was meer bij de schutterij, als ‘sjöt make’ was en natuurlijk de processie. Op zaterdag was er toen nog niets. Wel op zondagavond bal in de zaal en in de twee kaffees drie dagen een orkest. Maar het jonkheid liep niet als jonkheid mee in de Broonk. Dat is pas weer begonnen in 1975. Henk: ‘Klopt, want voor 1975 had het jonkheid niets te makken. Zelfs niet als er ergens gesierd moest worden of zo. Sjeng Pittie en veel anderen deden in die tijd hun best om hier verandering in te brengen en de middelen bij elkaar te krijgen.’ Sjeng was de eerste vijf jaar kapitein. Hij is toen nog bij Stan Spauwen geweest om te horen hoe het er in Eijsden aan toe ging, welke gebruiken zij hadden. Zo ging dat; door onderlinge banden met omliggende dorpen nam men tradities van elkaar over. Sint Geertruid was toen trouwens ook nog niet zo groot. De route in het dorp was dan ook korter. Maar er werd wel al afgewisseld met Herkenrade/Bruisterbosch en Libeek/ Moerslag.
Kamerschieten
In Libeek en Moerslag was er vroeger ook een jonkheid. Die liepen niet als zodanig mee in de Broonk. Ze regelden wel het kamerschieten en in Moerslag hadden ze een eigen ‘fête’. Veel jonkheden in onze omgeving hebben het kamerschieten trouwens geleerd van vader en zoon Duijkers uit de Kolonie, weet Stan. Die schoten in Eijsden de kamers voor het jonkheid van Caestert, Breust en Eijsden. Pa Duijkers wist waar je kamers kreeg en kruit (in België), en hoe het zat met de vergunning die je daarvoor nodig had. In Sint Geertruid zorgt Jo van Summeren sinds 1975 (samen met anderen) voor het kamerschieten.
Jonkheid: bij de tijd?
Toen het jonkheid van Sint Geertruid pas heropgericht was, waren er geen ‘vrolluuj’ bij. Cyriel geeft aan dat sinds de vroege jaren ’80 dames wel lid konden worden. Daarin was (en is) Sint Geertruid wel een uitzondering ten opzichte van de omringende dorpen. Waarschijnlijk uit nood geboren. Maar daarvoor is het nooit geweest, was het alleen voor de ‘jonge’, voor de mannen. In Eijsden zijn er geen dames lid van het jonkheid. Maar… de belangrijkste figuur van het jonkheid in Eijsden is tegenwoordig wel de reimeid. De kapitein is de hoogste in rang, maar zonder reimeid gaat de Broonk niet door! In Sint Geertruid is er geen reimeid.
De cente
Stan: ‘Ik was zelf vroeger bij het jonkheid in Eijsden. In 1966 was ik luitenant, zoals je kunt zien op de foto van Stichting Eijsdens Verleden. Maar qua centen was er niks!’ Henk vult aan: ‘In Sint Geertruid ook niet!’ ‘In Eijsden heeft het jonkheid door de jaren heen een flinke financiële ontwikkeling doorgemaakt’ zegt Stan. ‘Als je ziet wat die nu allemaal doen… voetbaltoernooien, jongerenactiviteiten in het dorp. En hup, dan hebben ze weer nieuwe sjerpen! Ze zitten ruimer bij kas dan vroeger. Maar ze geven ook aan het goede doel.’ Cyriel licht toe hoe het in Sint Geertruid gaat: ‘Vroeger, in de tijd van de Korenfeesten, werden bijvoorbeeld wel eens kandelaars aan de Kerk geschonken. Dat gebeurt nu niet meer. Maar het jonkheid investeert wel nog in processiespullen zoals bogen.’ Stan: ‘De bogen in de processie van Eijsden, dat regelt het jonkheid van Breust. Repareren, nieuwe kopen of bouwen, de betonblokken verzorgen. Dat staat ergens in een schuur en daar hoeft niemand anders zich mee te bemoeien, zij regelen dat allemaal.’
Processie
Kinderen in de processie
We drinken een flesje bier op de Broonk en komen dan op de kinderen die meelopen in de processie. Judith wil wel weten hoe dit vroeger ging. Dat waren vroeger alleen de hoogste klassen, weet Henk. En natuurlijk de communiekinderen. Tegenwoordig gaan in Sint Geertruid ook de hele kleintjes mee, als page. En er zijn allerlei groepen van kinderen, Geloof, Hoop en Liefde, Bruidjes, Rozenkransgroep. Stan vertelt dat in Eijsden vroeger alleen de verenigingen meeliepen, de Verkenners en de Gidsen, Jong Nederland en de voetbalclub. Maar op een gegeven moment hebben ze van de processie een wandelende Mis gemaakt. Met naast de communiekinderen ook een Kyrie groep, een Gloria groep en zo meer.
Versieringen
Judith is verder ook nieuwsgierig naar de historie achter bronkpaaltjes en –vlaggetjes die de processieroute feestelijk markeren. Zijn die er altijd geweest? Henk vertelt dat zijn broer Jo paaltjes heeft die zijn opa nog gemaakt heeft. ‘Vroeger ging het per familie. Elk gezin had zijn eigen paaltjes. Tegenwoordig verschilt het per straat. Soms pakt een straat zich samen, zodat ze allemaal dezelfde paaltjes, vlaggetjes en betonblokken hebben. Maar dat is iets van de laatste tijd.’ Volgens Henk is het in Sint Geertruid begonnen in de Schoolstraat toen dhr. Reep daar woonde (begin ‘70er jaren), die is begonnen met voor de hele straat paaltjes te maken. Dat was de eerste. Stan: ‘Mijn vader heeft paaltjes gemaakt voor de familie Spauwen. In Eijsden heb je ook drie processieroutes. Hij en zijn twee broers zaten net alle drie in een andere route. Dus hij maakte 12 paaltjes en betonblokken en er werden 12 vlaggetjes gemaakt door de dames. Die paaltjes lagen op de veiling. En iedereen die dat jaar aan de beurt was, haalde daar dan de paaltjes een paar weken van te voren. En elk jaar werden die geverfd. Maar dat ging niet om het verven… dat gebeurde dan met een fles jonge klare erbij!’ Mensen die niet bekend zijn met de bronktradities begrijpen het niet altijd. Zo vroeg eens een buurman - een dierenarts - aan Stan waar hij bronkpaaltjes kon kopen! Gelukkig had Stan nog een neef die buiten de bronkroute van dat jaar woonde en zijn paaltjes wel wilde lenen. De neef had een hond, dus zei Stan: ‘Als je die hond nou twee of drie keer een spuit geeft voor niks, dan kun je van hem de bronkpaaltjes wel lenen!’
In 60 jaar tijd is er veel veranderd
Henk over het vlaaien bakken met de kermis: ‘Mensen kwamen dan met hun eigen ingemaakte fruit op een melkkarretje naar bakker Knaapen op vrijdag of zaterdag. Dan had die daar van allerlei inwoners ingemaakt goed staan waar dan vlaaien van gebakken moesten worden. En als er eentje te weinig fruit had, dan werd dat aangevuld met fruit van iemand anders. Geen haan die er naar kraaide.’
Zowel in Sint Geertruid als in Eijsden hadden huisvrouwen het in de week voor de Broonk vroeger druk. Vlaai bakken, kawsjotel maken, soep maken, kiezelsteentjes in de voortuin bleken met chloor, de gut sjroebe… De opa van Stan was slager. Kort voor de Broonk kwamen de boeren om een kalf of varken te laten slachten. Want ze kregen veel bezoek met de Broonk. Die werden dan in een fris gewitte koestal ontvangen, waar grote tafels stonden. Stans moeder kookte vaak bij zo’n gelegenheid voor 40 tot 50 man. Kleine Stan moest regelmatig mee om allerlei dingen te helpen dragen of af te wassen e.d. Er werd uitgebreid gegeten én gedronken. Het meeste uit eigen tuin of stal.
Limburgse saamhorigheid
Dit is wat je ziet rond de Broonk: kleine clubjes (kamerschieters, jonkheid, schutterij, fanfare, de straten die samen sieren) die hun eigen taken hebben en uiteindelijk allemaal samen bijdragen aan de bronktraditie. Er is bedrijvigheid in het dorp en iedereen weet wat hij/zij moet doen. De saamhorigheid van zo’n dorp is daar heel belangrijk bij. Mensen vinden elkaar en maken er samen iets moois van. Het versieren gebeurt in sommige straten ook samen. Dat zijn dingen die het dorpsleven in stand houden. Buitenstaanders snappen er soms niets van… Stan lacht: ‘Op bronkdinsdag staat heel Eijsden buiten bij café La Meuse. Er kwam eens een toeristenbus aan die de bocht moest maken de Spauwenstraat in. Het was een reisgezelschap dat een tourrit maakte door Zuid-Limburg.’ De chauffeur opende de deur en vroeg: ‘Wat is dat hier?’ Stan stapte in, vroeg de microfoon en vertelde: ‘Dames en heren, in Eijsden is het gewoonte, dat elke eerste dinsdag van de maand alle werklozen hun uitkering krijgen, en dan hebben we hier groot feest!’ De Hollandse passagiers wisten niet hoe ze het hadden. Stan knipoogde naar de chauffeur, een man uit Maastricht. ‘Chauffeur, is het soms niet waar?’ ‘Zeker, zeker’ beaamde die.
En zo zouden we nog wel een paar uur door kunnen praten… het onderwerp Broonk maakt genoeg bij iedereen los! We hopen allemaal dat we zowel in Eijsden als ‘op de Berg’ de Broonk in 2022 weer als vanouds mogen beleven. Daar kijken we naar uit. Bedankt voor de gastvrijheid, Stan!
Kinderen in de processie
We drinken een flesje bier op de Broonk en komen dan op de kinderen die meelopen in de processie. Judith wil wel weten hoe dit vroeger ging. Dat waren vroeger alleen de hoogste klassen, weet Henk. En natuurlijk de communiekinderen. Tegenwoordig gaan in Sint Geertruid ook de hele kleintjes mee, als page. En er zijn allerlei groepen van kinderen, Geloof, Hoop en Liefde, Bruidjes, Rozenkransgroep. Stan vertelt dat in Eijsden vroeger alleen de verenigingen meeliepen, de Verkenners en de Gidsen, Jong Nederland en de voetbalclub. Maar op een gegeven moment hebben ze van de processie een wandelende Mis gemaakt. Met naast de communiekinderen ook een Kyrie groep, een Gloria groep en zo meer.
Versieringen
Judith is verder ook nieuwsgierig naar de historie achter bronkpaaltjes en –vlaggetjes die de processieroute feestelijk markeren. Zijn die er altijd geweest? Henk vertelt dat zijn broer Jo paaltjes heeft die zijn opa nog gemaakt heeft. ‘Vroeger ging het per familie. Elk gezin had zijn eigen paaltjes. Tegenwoordig verschilt het per straat. Soms pakt een straat zich samen, zodat ze allemaal dezelfde paaltjes, vlaggetjes en betonblokken hebben. Maar dat is iets van de laatste tijd.’ Volgens Henk is het in Sint Geertruid begonnen in de Schoolstraat toen dhr. Reep daar woonde (begin ‘70er jaren), die is begonnen met voor de hele straat paaltjes te maken. Dat was de eerste. Stan: ‘Mijn vader heeft paaltjes gemaakt voor de familie Spauwen. In Eijsden heb je ook drie processieroutes. Hij en zijn twee broers zaten net alle drie in een andere route. Dus hij maakte 12 paaltjes en betonblokken en er werden 12 vlaggetjes gemaakt door de dames. Die paaltjes lagen op de veiling. En iedereen die dat jaar aan de beurt was, haalde daar dan de paaltjes een paar weken van te voren. En elk jaar werden die geverfd. Maar dat ging niet om het verven… dat gebeurde dan met een fles jonge klare erbij!’ Mensen die niet bekend zijn met de bronktradities begrijpen het niet altijd. Zo vroeg eens een buurman - een dierenarts - aan Stan waar hij bronkpaaltjes kon kopen! Gelukkig had Stan nog een neef die buiten de bronkroute van dat jaar woonde en zijn paaltjes wel wilde lenen. De neef had een hond, dus zei Stan: ‘Als je die hond nou twee of drie keer een spuit geeft voor niks, dan kun je van hem de bronkpaaltjes wel lenen!’
In 60 jaar tijd is er veel veranderd
Henk over het vlaaien bakken met de kermis: ‘Mensen kwamen dan met hun eigen ingemaakte fruit op een melkkarretje naar bakker Knaapen op vrijdag of zaterdag. Dan had die daar van allerlei inwoners ingemaakt goed staan waar dan vlaaien van gebakken moesten worden. En als er eentje te weinig fruit had, dan werd dat aangevuld met fruit van iemand anders. Geen haan die er naar kraaide.’
Zowel in Sint Geertruid als in Eijsden hadden huisvrouwen het in de week voor de Broonk vroeger druk. Vlaai bakken, kawsjotel maken, soep maken, kiezelsteentjes in de voortuin bleken met chloor, de gut sjroebe… De opa van Stan was slager. Kort voor de Broonk kwamen de boeren om een kalf of varken te laten slachten. Want ze kregen veel bezoek met de Broonk. Die werden dan in een fris gewitte koestal ontvangen, waar grote tafels stonden. Stans moeder kookte vaak bij zo’n gelegenheid voor 40 tot 50 man. Kleine Stan moest regelmatig mee om allerlei dingen te helpen dragen of af te wassen e.d. Er werd uitgebreid gegeten én gedronken. Het meeste uit eigen tuin of stal.
Limburgse saamhorigheid
Dit is wat je ziet rond de Broonk: kleine clubjes (kamerschieters, jonkheid, schutterij, fanfare, de straten die samen sieren) die hun eigen taken hebben en uiteindelijk allemaal samen bijdragen aan de bronktraditie. Er is bedrijvigheid in het dorp en iedereen weet wat hij/zij moet doen. De saamhorigheid van zo’n dorp is daar heel belangrijk bij. Mensen vinden elkaar en maken er samen iets moois van. Het versieren gebeurt in sommige straten ook samen. Dat zijn dingen die het dorpsleven in stand houden. Buitenstaanders snappen er soms niets van… Stan lacht: ‘Op bronkdinsdag staat heel Eijsden buiten bij café La Meuse. Er kwam eens een toeristenbus aan die de bocht moest maken de Spauwenstraat in. Het was een reisgezelschap dat een tourrit maakte door Zuid-Limburg.’ De chauffeur opende de deur en vroeg: ‘Wat is dat hier?’ Stan stapte in, vroeg de microfoon en vertelde: ‘Dames en heren, in Eijsden is het gewoonte, dat elke eerste dinsdag van de maand alle werklozen hun uitkering krijgen, en dan hebben we hier groot feest!’ De Hollandse passagiers wisten niet hoe ze het hadden. Stan knipoogde naar de chauffeur, een man uit Maastricht. ‘Chauffeur, is het soms niet waar?’ ‘Zeker, zeker’ beaamde die.
En zo zouden we nog wel een paar uur door kunnen praten… het onderwerp Broonk maakt genoeg bij iedereen los! We hopen allemaal dat we zowel in Eijsden als ‘op de Berg’ de Broonk in 2022 weer als vanouds mogen beleven. Daar kijken we naar uit. Bedankt voor de gastvrijheid, Stan!